Schaduwverdriet

okt 12, 2021 | Gastschrijvers, Blogs

Al van toen ik een klein meisje was, droomde ik ervan om mama te worden. Mijn ideaalbeeld was voor het eerst mama te worden op mijn 27. Mama van een jongen en een meisje. Christopher en Laura. Dat was toen, lang geleden. De namen veranderden met de tijd. De wens stond in steen gebeiteld. Wist ik veel.

We adopteerden twee prachtige kinderen. Een meisje en een jongen, twaalf en acht jaar ondertussen. Ze groeiden in mijn hart, niet in mijn buik. Mijn buik bleef leeg. Onverklaarbaar leeg.

De mokerslag kwam vier jaar geleden, eind 2017. We zaten bij de kindertherapeut in gesprek over zoonlief. Ze keek me aan en zei: ‘Dat verdriet van jou, bij wie kan jij terecht? Wanneer ga je eens voor jezelf zorgen?

Ik was ontzet. Ik wandelde buiten als een lappenpop. Ik wist toen: het is genoeg geweest. Die fameuze zelfzorg is geen fabeltje. Dat was het kantelpunt.

De deur, met daarachter jarenlang verdriet verstopt, moest open. Een slordige tien jaar kinderwens lag er opgestapeld. Een weg van vallen en opstaan, wachten, hopen, keihard neergeslagen worden, jezelf verliezen, je leven ongewild on hold zetten, maar doorgaan voor die ene wens, namelijk ‘mama worden’.

SCHADUWVERDRIET

Dat stille verdriet dat verborgen ligt in de schaduw van je zijn, van je dagelijkse leven, is een beetje een taboe. Ik heb namelijk alles om gelukkig te zijn. Ik heb een schat van een man, een knappe pluszoon, en onze twee prachtige kinderen, Lidiya en Tame. Ik houd van hen met elke vezel van mijn lichaam, ik kan me niet inbeelden dat er een grotere liefde bestaat.

Waarom ben ik dan verdrietig?!  

De wetenschap moest het van me overnemen tijdens het kinderwensverhaal. Ergens in de gangen van het ziekenhuis, op weg van bloedafnames naar echo’s, over prikken en slikken, van controle naar controle, wachtend op telefoontjes, daar verloor ik mijzelf. Mijn onstuimige onbezonnen zelf. Mijn schaterlachende, gekke ik.

Ik sloot me meer en meer af. Ik bouwde een muur om mijn hart heen en verloor mijn zachtheid, ik moest opboksen tegen de kilte van de fertiliteit en de wetenschap, me wapenen tegen elke teleurstelling. De wereld stopt helaas niet met draaien. Het leven rondom ons ging verder: babyborrels, huwelijken, doopfeesten, bolle buiken overal. En in mijn buik een gapende leegte.

Ik voelde me mislukt. Ik was een schim van mezelf. Grijs en klein. Ik denk dat het dat is, het verliezen van jezelf, je zachtheid en het bouwen van muren van gewapend beton om te kunnen blijven functioneren.

Gewoon naar het werk rijden na bloedafnames, metingen en de dag na het zoveelste negatieve telefoontje aan de slag gaan. Je altijd moeten opladen want “Hé je moet positief blijven hé, erin geloven en ontspannen, je mag zeker niet gespannen zijn!”. Liefst zou ik nu luid gillen, plaatsvervangend voor toen. Welke normaal mens kan dat volhouden?

Toch treft ook ons schuld. We hebben niets gezegd. Ik heb mijn hand niet of te weinig uitgestoken, ik heb niet gevraagd om me vast te houden. Ik heb niet gezegd dat ik liever zou afspreken zonder kinderen of dat ik liever niet luisterde naar de zoveelste heerlijke verhalen over kleine koters. We wilden doorgaan zonder pauze want “de tijd tikt” en “ik wil zwanger worden”, verwerken zouden we later wel doen.

Schaduwverdriet is het opstapelen van al die kleine dingen, een niet tastbaar verlies, een verlies dat altijd leeft en altijd bij je is ook al is het onzichtbaar. Enkel door erover te praten, door eerlijk te zijn met jezelf, denk ik dat het voor jezelf een beeld wordt. Iets wat je een plaats kan geven, een verdriet dat je zachter kan maken.

Het verdriet toelaten was voor mij het begin van vertellen en eerlijk te antwoorden op vragen hoe het met me ging. Ik ging actief op zoek naar en begon te schrijven, iets waar ik altijd al van had gehouden.

Ik begon een blog (afscheidvaneenwens.blogspot.com) en nog een jaar later vervulde ik een meisjesdroom door een boek te schrijven. Ik schreef “Later wil ik mama worden” om mijn verdriet een plaats te geven en anderen te helpen.

Het is de weg van een open wonde naar een litteken, van groot en rauw zwart verdriet dat ik te lang had verstopt naar een verdriet dat er altijd zal zijn en er mag zijn. Verdriet dat voor mij en de mensen rondom mij wel een gezicht kreeg.

Sofie van den Broeck